Een overzicht van een aantal stadjes, dorpen of
andere bezienswaardigheden in de volgorde waarin we ze tegenkomen op ons fietsparcours...
St-Jean-en-Royans
(start- en aankomstplaats van onze reis waar we drie keer overnachten)
De grootste plaats van de Royans is St-Jean-en-Royans (2923 inw.). Het stadje heeft een
naam op het gebied van fijn meubelwerk.
De 17de eeuwse kerk, met een stoere vierkante toren die nog veel ouder lijkt, heeft mooi
18de-eeuws houtsnijwerk. Vanaf de kerk loopt een pad naar het uitzichtpunt op een
heuveltje, de Colline de Toura. Hier staat even voor het kerkhof een
oriëntatietafel, die de belangrijkste punten in het landschap weergeeft.
St-Jean-en-Royans maakt ook deel uit van het 'Parc Naturel Régional du Vercors'.
'Forêt de
Lente' (1e rit)
Het Forêt de Lente
biedt 3000 ha bos met talrijke schilderachtige open plekken en is 's
winters een waar paradijs voor langlaufers. Bovendien verwent dit woud je
met een dicht net paden, dat bijzonder geschikt is voor tochten te voet,
te paard of met de mountainbike. En misschien heb je wel het geluk om
gedurende zo'n tocht oog in oog te staan met een groot zoogdier... Wordt
het een ontmoeting met een gems, hert, ree, moeflon (wild schaap) of
everzwijn ?
De meest voorkomende boomsoorten zijn
beuken, sparren en lariksen en men kan er frambozen, wilde aardbeien en bosbessen plukken.
Het hout uit het bos wordt tot timmer- of meubelhout verwerkt. In de 19de eeuw werd
het hout voornamelijk gebruikt voor het maken van houtskool en van de lange
kaarsrechte stammen van de sparren werden scheepsmasten voor de marine gemaakt.
Het Forêt de Lente werd gedurende meer dan vijf eeuwen onderhouden door
de kartuizermonniken, die overal in het landschap hun sporen hebben
nagelaten. Tegenwoordig staat het woud onder het bekwame toezicht van
l'Office National de Forêt (Nationaal Bosbeheer), dat tevens voor het
onderhoud zorgt.
In de dominiale bossen van Lente bouwden de maquisards (verzetsstrijders tijdens de
Tweede Wereldoorlog) hun eerste onderkomens.
Vassieux-en-Vecors (1e rit)
Het vrij vlakke plateau aan de oostkant van Vassieux-en-Vercors (1057
m - 283 inw.) vormde
een ideaal terrein voor het afwerpen van bevoorradingen door de geallieerden tijdens de
Tweede Wereldoorlog.
Aan de andere kant leverde dit weinig geaccidenteerde terrein de Duitsers nauwelijks
problemen op bij hun wraakacties. Zoals zoveel plaatsen in de Vercors, werd dit gehucht
gebombardeerd en beschoten. Zesenzeventig burgers (mannen, vrouwen en kinderen) werden
gefusilleerd en ten slotte staken de
Duitsers het dorp in brand. Het dorpje heeft zich behoorlijk hersteld, maar het eenvoudige
monument op het Rond Point des Martyrs is er niet minder schrijnend om. In Vassieux is ook
een verzetsmuseum opgericht. De toegang is gratis.
Iets buiten Vassieux, aan de weg naar de Col de Lachau, ligt het Cimetière National
du Vercors. Op dit kerkhof (de 'Nécropole de la Résistance') liggen 193 verzetsmensen en
burgers begraven. Een audiovisuele presentatie van een kwartier is aan de
geschiedenis van de ongelijke strijd tegen de Duitsers gewijd. Een sober monument en vier
Franse vlaggen vormen de enige aankleding van de begraafplaats.
Col de Rousset
(1e rit)
De Col de Rousset
(1254 m) in het zuiden van de Vercors is een wintersportstation. Er
wordt geskied op de hellingen van de Montagne de Beurre (1704 m).
De col ligt op de scheiding van de noordelijke en de zuidelijke Alpen. De lijn die beide
berggebieden scheidt, loopt globaal van Valence via de Col de Rousset, de Col de la Croix
Haute en de Col Bayard (iets ten noorden van Gap) naar de Col du Galibier. Het verschil in
klimaat is soms verrassend groot.
Zit u voor de pas nog in de dikke mist, erna kan het
helder en warm zijn. Het verschil wordt nog eens versterkt door de Tunnel de Rousset
(lengte 580 m); u gaat dikwijls met slecht weer de tunnel in en komt er aan de andere kant
bij stralende zon weer uit. Het landschap aan de zuidelijke kant van de pas ligt
in een enorme diepte verzonken. In de verte ziet u het stadje Die te midden van een wirwar
van heuvels liggen.
Die (1e
rit)
Het kleine stadje Die (4361 inw.) heeft zijn bekendheid niet alleen te danken aan de lange
historie
maar evenzeer aan de uitstekende witte wijn die ervandaan komt. Deze 'Clairette
de Die' (appellation contrôlée) is een van nature licht mousserende witte
wijn, als dessertwijn (demi-sec) maar ook als aperitief (brut) verkrijgbaar. De wijn wordt
in de omliggende plaatsen gemaakt en in Die zelf is er gelegenheid te over om deze
wijn te proeven en te kopen.
Die was vroeger de hoofdstad van de Keltische stam de Vocontii. Nadat de Romeinen de
plaats hadden ingelijfd, noemden ze het Dea Augusta Vocontiorum. Dat de plaats ook in de
periode na de inlijving belangrijk was, blijkt uit de bouw van een amfitheater en
twee forse poorten. Van de twee poorten is alleen de Porte St-Marcel (3e eeuw) aan de
oostkant van het centrum nog over. Het is het markantste Romeinse monument van de Drôme.
Vallée de la Roanne
(einde 1e rit)
Schilderachtige vallei gevormd
door de Roanne, een zijriviertje van de Drôme
(foto's).
Gedurende de laatste 20 km van onze eerste rit volgen wij deze vallei
stroomopwaarts.
Meer...
St-Nazaire-le-Désert (hier
overnachten we na onze 1e
rit)
St-Nazaire-le-Désert is een
schilderachtig dorpje in het groene voorgebergte van de Alpen. Het ligt
geïsoleerd in een vallei, aan de oever van de Roanne. Het dorp (letterlijk
St-Nazaire-in-de-Woestijn)
telt nu nog amper 140
inwoners, maar ooit was dit anders...
Lees
een zeer interessant artikel over dit dorpje, en de problemen om er te leven. Het lot van vele honderden dorpjes in Frankrijk...
Bekijk ook eens het filmpje op
YouTube.
D135 van
St-Nazaire-le-Désert tot La Motte-Chalancon...
(begin 2e rit)
De eerste 24 km van onze tweede
rit, via de D135 van St-Nazaire-le-Désert over de Col des Roustans tot bij
het binnenkomen van La Motte-Chalancon is een klassieke etappe in de gekende
autorally van Monte-Carlo. In 2013 werd deze etappe gereden op 18
januari.
Beste tijd staat
sinds 1988 op naam van de Fransman
Yves Loubet in een Lancia Delta HF 4 WD.
Hij reed 14 minuten
en 50 seconden (hetzij 97,08 km/u gemiddeld) over de 24 bochtige kilometers.
Rémuzat
(2e rit)
Rémuzat (ongeveer 330 inwoners)
ligt aan de voet van een rots, de 'Rocher
du Caire',
die loodrecht
enkele honderden meters de lucht in klimt. De mensen hier hebben het slimme
idee
gehad dat dat nu typisch zo'n plek is, waar
de vale gier
zich wel
eens thuis zou kunnen voelen. En inderdaad, sinds
de herintroductie in 1995
doet deze vogel het hier uitstekend, en is hier zelfs een soort
'vogeltoerisme'
ontstaan. Het
'Maison des Vautors'
is gratis te bezoeken.
St-Auban-sur-l'Ouvèze
(2e rit)
St-Auban
(640 m - 201 inw.) is een dorpje met een prachtige ligging, een aardig
straatbeeld en een 'mairie' (gemeentehuis) met een fraaie gevel. Het plaatsje
biedt gelegenheid voor een bezoek aan het landelijk gelegen begindal van de Ouvèze
met uiterst kleine gehuchtjes, kapelletjes en kerkjes.
Orpierre (hier overnachten we 2 keer - na ritten 2
en 3)
Orpierre
(ongeveer 330 inwoners) ligt in de vallei van de Céans in 'Le
Pays du Buëch', een streek in
het uiterste westen van het departement Hautes
Alpes. Het is een zeer populaire verblijfplaats voor klimvakanties,
centraal gelegen tussen tal van interessante klimmassieven.
We logeren niet in het dorp Orpierre zelf, maar wel 5 km daarvandaan,
in het piepkleine gehuchtje
Les Bégües
(spreek uit 'Les Bégu') met amper 30 inwoners.
Hotel Le Céans ligt aan de 'Route
des Princes d'Orange', een 107 km lange weg die de stad
Orange verbindt met Orpierre. De laatste 20 km van onze 2e rit (over de Col de Perty)
volgen we deze route.
Van waar deze Nederlands naam voor een weg in Frankrijk? Welnu, dat
komt omdat Orpierre van
1530 tot 1702 een baronie van het Huis van
Oranje-Nassau was. Pas bij het Verdrag van Utrecht in 1703 ging deze
baronie over naar de Prins van Frankrijk.
In het dorp Orpierre bevinden zich
twee muurplaten die deze historische gegevens bevestigen.
Willem van Oranje himself verbleef, op weg naar het zuiden, ooit
een paar dagen in Orpierre.
Col de Pommerol
(3e rit)
De top van de
Col de Pommerol (1072 m)
ligt op de grens
van de departementen Hautes-Alpes en Drôme, in het 'Montagne
de Raton'. Een prachtige en zeer rustige omgeving !
Voor ons (komende van uit Rosans) is dit
een klim van iets meer dan 8 km aan gemiddeld 5,2%.
Col de St-Jean (begin 4e rit) : (1158 m)
Meer info !
Cimetière National d'Eygalayes (4e rit)
Ongeveer 1 km vóór het dorpje
Eygalayes
(70 inwoners)
bevindt zich een
klein militair kerkhofje, het
Cimetière
National d'Eygalayes. Hier liggen de 35 'maquisards
du Ventoux' (verzetsstrijders)
begraven die in deze streek werden gefusilleerd op 22
februari 1944.
Gorges
de la Méouge (4e rit)
Deze mooie maar niet zo lange
Gorges
worden gevormd door de Méouge, een klein riviertje dat ten noordwesten
van Sisteron in de Buëch uitmondt.
Sisteron
(4e rit)
Sisteron (ong.
7400 inwones) aan de Route Napoléon (departement Alpes de Haute
Provence), is de noordoostelijke toegangspoort tot de Provence. Het oude
stadje is tegen de steile oever van de Durance gebouwd. Door zijn
strategische ligging heeft Sisteron altijd grote militaire betekenis
gehad. Op een hoge rots staat een 13e eeuwse citadel die elke belegering
heeft doorstaan. Vanaf deze vesting heeft men een schitterend zicht over
de kloof van de Durance. Aan de voet van de rots waarop de citadel gebouwd
is, ligt de benedenstad.
In de oude wijken langs de Durance zijn verschillende steile straten, met
elkaar verbonden door overkluisde trappen, de 'andrones'. Er is
een groot plein waaraan vier ronde torens staan. Het zijn restanten van de
middeleeuwse vestingsmuur. Er is een mooie kathedraal in Provençaals-Romaanse
stijl uit de 12e eeuw, de Notre-Dame.
Men kan in de omgeving heerlijk wandelen, en ook vissers en zwemmers
kunnen hier terecht.
Montagne
de Lure
(einde 4e rit)
De Montagne (of 'Signal') de Lure is een gebergte
dat een beetje vergelijkbaar is met de westelijker gelegen Mont Ventoux. Op de top
(1826 m) bevindt zich ook een mast en de beklimming is even lang
maar wel minder steil. Er is ook een klein ski-station, en het zicht is er
schitterend. Men noemt deze berg dan ook wel eens 'het kleinere
broertje van de Ventoux'.
3 km voor de top passeren we op de 'Pas de la
Graille'.
St-Etienne-les-Orgues
(hier overnachten we 2 keer - na ritten 4
en 5)
Onze etappeplaats St-Etienne-les-Orgues
(882 inw. - 687 m hoogte) ligt aan de voet van de Montagne de Lure, midden
de lavandelvelden. 'St-Etienne-les-Orgues est situé dans un
environnement privilégié où la qualité de l'air, du climat et de la
lumière sont exceptionnels. Le village est entouré de superbes paysages
de forêts, de garrigues et de champs de plantes
aromatiques'.
St-Michel-l'Observatoire
(5e rit)
St-Michel-l'Observatoire (ong. 850 inwoners) bezit twee mooie
kerken uit de 12e en 13e eeuw.
In de smalle hoofdstraat bevinden zich een aantal huizen met gevels
uit de 17e eeuw.
Omdat de atmosfeer in deze streek tot de puurste van Frankrijk
behoorde, werd dit dorp eind jaren dertig
gekozen voor de bouw van een
sterrenwacht. Vanaf dan heette het dorp dan ook St-Michel-l'Observatoire.
Dit observatorium, gelegen
op een heuvel buiten het dorpscentrum, is nu wel
verouderd, maar
blijft toch nog steeds een
toeristische en educatieve troef voor de gemeente.
Forcalquier
(5e rit)
Forcalquier is
een typisch provençaals stadje dat erg populair is bij
toeristen. Het telt 4700
inwoners,
dus naar onze normen is dit slechts een dorp, maar hier is het de hoofdplaats van het
gelijknamige arrondissement, en dus een vrij levendig en druk
stadje. Vooral de
markt op maandagochtend is een echte toeristische trekpleister.
Sigonce
(5e rit)
Sigonce is een dorp met ongeveer 400 inwoners dat tijdens WOII
een belangrijke rol speelde in het
verzet tegen de bezetter.
Boeren uit het dorp verborgen toen tal van verzetstrijders in hun
stallingen,
met alle
hieraan verbonden risico's...
Banon
(6e rit)
Banon
(1050 inw. - 770 m hoogte) ligt tegen
een heuvel aan het einde van de hoge vallei van de Coulon (Calavon) op het
plateau d'Albion, tussen de Montagne de Lure en de Mont Ventoux.
De oude stad is heel pittoresk, met smalle kasseistraatjes en oude huizen
waarvan de meeste zeer goed zijn gerestaureerd. Van de vestingmuren zijn
sommige delen nog bewaard gebleven.
De pittige
geitenkaas uit Banon is zeer bekend en gemakkelijk te herkennen. De kaas
is gewikkeld in bruine kastanjebladeren die vastgebonden zijn met raffia
(een stro-achtig touwtje).
Revest-du-Bion
(6e rit)
Revest-du-Bion
is een mooi dorpje van 470 inwoners op 935 m hoogte, op de grens van de Vaucluse
en
de Alpes de Haute Provence.
Col
de Macuègne en Col de l'Homme Mort
(6e rit)
Van uit Montbrun (600 m) is de klim naar de
1213 m hoge Col
de l'Homme Mort 14 km
lang. Na 9,5 km passeren we eerst op de Col de
Macuègne (1068 m) en van daar resten er nog 4,5 km vrij makkelijke
kilometers tot op de top van de 'Homme Mort'.
De streek rond deze twee cols noemt men de hoogvlakte
van Albion, een prachtig gebied beroemd om het spel van licht,
kleuren, lijnen en vlakken : de groene wijnstokken, de paarse lavendel en
de gele korenvelden in hoogzomer, de vlammende beuken en eiken in de
herfst. Niet voor niets heeft de Franse regering dit gebied (samen met de
'Val
de Sault') aan de UNESCO voorgedragen als
werelderfgoed.
Ferrassières
(6e rit)
In Ferrassières,
een klein dorpje in het uiterste zuiden van het departement Drôme (amper
120 inwoners), wordt
elk jaar op de eerste zondag van juli een gekend 'Fête
de la Lavande' georganiseerd.
In het departement Drôme groeit de lavendel, het kleurrijke en geurige symbool van de
Provence hoofdzakelijk ten zuiden van de rivier de Drôme. Verschillende
'lavendelroutes' laten u toe
om op eigen ritme het rijk van de lavendel
te verkennen. Overal kunt u boerderijen, distilerijen, tuinen en parken
bezoeken. De lavendel bloeit van half juni tot half augustus en bedekt dan het
landschap met een spectaculaire dieppaarse kleur.
Aurel
(6e rit)
We
houden
onze middagpauze van onze 6e rit in het dorpje
Aurel (180 inw.), een etappeplaats uit
onze fietsreis 1998. We logeerden daar toen op de
vooravond van onze rit over de Mont Ventoux, na
een verzopen rit, in 'Le
Relais du Mont Ventoux' bij Madame Colette. Benieuwd of we het daar nog zullen herkennen...
Kleine anekdote
i.v.m. Aurel : één van de deelnemers aan onze reis 1998, die een paar jaar later
mysterieus verdween, werd naar verluidt na een paar weken spoorloosheid (mét opsporingsbericht
op
de VRT) teruggevonden in dit hotelletje...
Montbrun-les-Bains (6e rit)
Aan het einde van de Gorges du Toulourenc, gebouwd op
de uitlopers van de Mont Ventoux, komt Montbrun-les-Bains (600 m - 472 inw.) plotseling in zicht. Het is een bekoorlijk, terrasgewijs gebouwd
vakantieplaatsje met o.a. een kerk uit de 12e eeuw, een 14e-eeuwse
klokkentoren en de ruïne van een renaissancekasteel.
De tegen elkaar aangeplakte huisjes tekenen zich als orgelpijpen af
tegen de lucht. Bedekt met roodokerkleurige dakpannen bereiken de smalle
huizen van Montbrun 3 tot 4 etages. Aan de onderkant zijn ze wat breder
zodat ze een betere houvast op de rotsen hebben. Het kasteel is niet meer
dan een ruïne, maar de legende vertelt ons dat het onderdak verschafte
aan meer dan 100 nobele heren, hun knechten en 200 paarden. Nu klimmen
bezoekers naar boven om er de frisse lucht op te snuiven.
De benaming 'les-Bains' dankt het dorp aan zijn zwavel- en
ijzerhoudende bronnen.
Mont
Ventoux
(6e rit) Websites
:
www.dekaleberg.nl -
www.lemontventoux.net
Omdat de Mont Ventoux (1912
m) niet echt
op onze route ligt, en omdat de meeste deelnemers deze berg vroeger reeds hebben beklommen,
nemen
we hem niet op in onze reis. We passeren de 'reus van de Provence' langs de noordzijde, met op ons parcours 4 cols :
Col du Négron (1242m), Col de la Pigière (968m), Col de l'Homme Mort (1212m), Col de Macuègne (1068m)
en
Col de Fontaube (655m).
Voor de deelnemers die de
Mont Ventoux tóch wensen te beklimmen is er een facultatief
parcours
dat 13 km langer is dan het 'normale' parcours. De klim is dan die
vanuit Sault, en zo verder langs
het Châlet Reynard en het monument van Tom
Simspon naar de top.
Een Provençaals gezegde
luidt : 'Hij die de Ventoux
beklimt is niet gek. Hij die er terugkeert wel.'
Buis-les-Baronnies (hier
overnachten we na onze 6e
rit)
Buis-les-Baronnies is een gemeente in het Franse departement Drôme en telt
2226 inwoners.
De plaats maakt deel uit van het arrondissement Nyons.
Meer
informatie...
Saou (7e rit)
Via de 'Pas de Lauzens' (416 m), die de verbinding maakt met de 'Vallée
de la Drôme', bereiken we het dorpje Saou (spreek uit : 'soe' /
515 inw.). Het uitzicht op het dorp is zonder meer indrukwekkend.
Saou ligt vlak voor het punt waar het riviertje de Vèbre in de Roubion uitmondt. Het
dorpje heeft een Romaans aandoend kerkje en een vierkante klokkentoren. Ten oosten van Saou
zijn nog de restanten van een klooster uit de 9de eeuw te zien, de Abbaye
de St-Thiers. Een van de aantrekkelijkste punten van het dorpje is de 'Forêt de
Saou'.
Saou ligt aan de voet van een enorme 'syncline'
die zich als een 13 km lang stenen schip uitstrekt tussen Vercors en Ventoux.
Naar verluidt is dit de hoogste 'synclinal
perché' van Europa. Gelukkig moeten we daar niet over met de
fiets...
Bekijk de foto's !
Heel lekker zijn de 'picodons', kaasjes van geitenmelk. In het derde weekeinde
van juli vindt hier het
jaarlijkse Fête du Picodon plaats. Men kiest er dan het beste geitenkaasje.
L'Abbaye de Léoncel
(7e rit)
Het gehucht Léoncel is op zich niet erg interessant. Des te opvallender is de
kloosterkerk, die op
11 mei 1188 ingewijd werd door de abt van de voormalige abdij van Léoncel, die in 1137 door de Cisterciënzermonniken gesticht is. Aan de binnenkant
valt de kerk, die uit drie schepen bestaat, wat tegen. Het interieur is verwaarloosd
en vochtig. De buitenkant is boeiender. Twee bouwstijlen zijn hier verenigd met vier
lokale invloeden : Romaanse apsis en vensters met Gotische elementen; Dauphinese
invloed op de klokketoren vermengd met Provençaalse, Auvergiaanse en Bourgondische
elementen.
Pont-en-Royans
(8e rit)
Een der bezienswaardigste plaatsjes van de Dauphiné is Pont-en-Royans (990 inw.). Het ligt
aan het einde van de Gorges de la Bourne, waar een hoge rots
oprijst boven de rivier. Het schilderachtige trapsgewijs gebouwde dorp,
waarvan de oude huizen houten galerijen hebben, die door scheve schoren
gesteund worden, schijnt zich vast te grijpen aan de rots en ziet neer op
de Bourne. De schots en scheef gebouwde en in verschillende kleuren geschilderde
woningen oefenen veel aantrekkingskracht
uit op toeristen.
Er loopt slechts één straat door het dorp, de smalle Grande Rue. De van
uit deze straat steil oplopende zijstraatjes
zijn bijzonder pittoresk. Over de Bourne gaat de 40 m lange, uit een enkele boog bestaande
Pont Picard. Schuin tegenover de brug bevindt zich een onopvallende bron, de Source
du Diable, waar heerlijk water uitkomt.
Grottes
de Choranche
(8e rit)
De Grottes de
Choranche liggen zo'n 4,5 km voor Pont-en-Royans,
bijna aan het einde van de kloof van de Gorges de la Bourne. De
druipsteengrotten, waarin sporen uit de prehistorische tijd zijn
gevonden, zijn in een opzicht uniek. U treft er namelijk zeer lange (1 tot
3 m) en dunne (3 à 4 mm) stalactieten aan.
Iets hoger liggen nog twee grotten : de Grotte de Gournier en de Grotte
de Coufin.
'Gorges de
la Bourne' (8e rit)
De Gorges de la Bourne zijn smal en op sommige gedeelten hangt de rotswand half boven
de weg.
De tocht door de Gorges is zeer aantrekkelijk door de variatie die de kloof biedt. Waar de
kloof breder wordt, wordt veel gevist.
Villard-de-Lans
(8e rit)
De meest toeristische plaats van de Quatre Montagnes is
Villard-de-Lans. De plaats is met
allerlei voorzieningen duidelijk op de wintersporten gericht, maar ook 's zomers is er
genoeg te doen.
In 1968 werd een deel van de Olympische Winterspelen (Grenoble) hier georganiseerd. Het
bergstation van Villard-de-Lans is La Côte 2000. Het ligt op een hoogte van 1720 m, en
hier lag de finishlijn van een rit van de Tour de France 2004.
Voorbij Villard-de-Lans fietsen we langs de Route de Valchevrière (D215c). De
weg loopt tussen de sparren van het Bois-Barbu. Langs de weg staan elf kruisen ter
herinnering aan de slachtoffers van de oorlog. Eind juli 1944 werd er zwaar om deze weg
gevochten. Het twaalfde, zeer grote kruis staat op de Calvaire de Valchevrière.
Vanaf deze plek ziet u de restanten van het gehucht Valchevrière dat door de Duitsers als
represaille werd vernield. Alleen de kapel is nog overgebleven. Gelukkig stemt het
prachtige uitzicht op de Gorges de la Bourne iets vrolijker.
'Grands
Goulets' (8e rit)
Goulet betekent : bergengte,hals, nauwe doorgang. De Petits en de Grands Goulets
zijn zonder meer spectaculair en vormen een van de meest opzienbarende
bezienswaardigheden in de Vercors. Ze trekken dan ook veel toeristen, wat zowel het rijden
als het parkeren erg lastig maakt. De vijf tunnels aan het begin van de kloof maken
meteen
duidelijk hoe smal de toegang is. Deze 'Grands Goulets'
zijn spectaculair nauw. Vooral de loodrechte wand van de Rocher du Guignon
(1249 m) aan de rechterkant imponeert. De Vernaison stort zich met indrukwekkende snelheid
en veel lawaai over rotsblokken en keien schuimend omlaag.
Het hoogste gedeelte van
de weg langs de Grands-Goulets
(D518) is
sinds 2008 vervangen
door een tunnel van liefst 1710 m lengte : de 'Tunnel des Grands Goulets, weliswaar vrij goed
verlicht, maar toch niet echt ideaal om
in groep per fiets door te rijden. Doen we
dus ook niet.
Maar... we passeren in Les Baraques-en-Vercors wél aan de ingang van die
tunnel, dus wie dit wil kan er eventueel tóch eens door fietsen. Heen en
terug is dit 3,4 km.
St-Agnan-en-Vercors (8e rit)
> foto
!
La
Chapelle-en-Vercors (8e rit)
La
Chapelle-en-Vercors is een uitstekend uitgangspunt voor interessante excursies in de
Vercors en
in het Forêt de Lente.
De in 1944 tijdens gevechten in de Vercors uitgebrande burcht is opnieuw
opgebouwd.
'Col
de la Machine' - 'Combe Laval'
(einde 8e rit)
Van op de Col de la
Machine heeft men een fraai uitzicht op het bosrijke dal en de
Combe Laval.
Met het woord 'Combe' wordt een inzinking in een hoogvlakte bedoeld. De Combe Laval is
hier een
goed voorbeeld van. Vanaf de Col de la Machine gaat de weg steil bergaf (max. 12%)
tot in St-Jean-
en-Royans.
De weg is smal en loopt door verschillende tunneltjes. Op
diverse
plaatsen heeft men een magnifiek uitzicht over de laagvlakte van de Isère.
Een prachtige finale van onze reis !
|